Niels Mathijssen (De Groene dd. 28.6.’18: Nieuw realisme in de ‘geschiedwetenschap’) roemt een nieuwe generatie Nederlandse historici die – eindelijk, eindelijk – de actoren van onze vaderlandse geschiedenis, vanaf de gouden eeuw tot en met de politionele acties, wegzet als de criminelen die zij waren: Oorlogsdrang en moordlust vanaf de geboorte van de natiestaat tot en met de Spaanse successieoorlog; brandende kampongs, martelingen en verkrachtingen als slotakkoord van onze koloniale geschiedenis. Ook historici moeten hun brood verdienen en dat eist om de zoveel jaar een nieuwe visie. Vergelijk het met opvolgende generaties damesmode maar met een langere looptijd. De door Mathijssen samengevatte nieuwe historische waarheid (Nederland oorlogsnatie) ontbeert ordinair realisme: Nederland voerde vier Engelse oorlogen ja: de eerste, ons opgedrongen door Cromwell, leverde verlies; de tweede, ons opgedrongen door Charles II, leverde de startup kolonie Willoughbyland in ruil voor Nieuw Amsterdam, een miskoop; de derde was het gevolg van een Frans/Engelse campagne om ons van de kaart te poetsen (redeloos, radeloos, reddeloos, weet u nog?), onze maritieme defensie was kantjeboord toereikend; de vierde was de ongewenste uitkomst van wapensmokkel tijdens de Amerikaanse revolutie en kostte ons bijna onze hele handelsvloot. Afgezien van de door particuliere compagnieën gevoerde koloniale oorlogen (destijds staande Europese praktijk) was de Republiek vredelievend tenzij. Wat de politionele acties aangaat: de breed uitgemeten excessen waren meestentijds represailles voor terroristische acties van irreguliere Indonesische troepen. En wat Mathijssens kritiek op het werk van professor Emmer betreft: Als niet ideologisch geëngageerd vakhistoricus, bij wie jaren geleden al een hakenkruis in de voordeur werd gekerfd, komt Emmer toch betrouwbaarder over.