De necrologie van Neil Sheehan (door Joost de Vries, ‘Het einde’, De Groene dd. 21.1.2021) stelde mij teleur. Sheehans aanspraak op blijvende herinnering is vooral gebaseerd op zijn publicatie van geheime defensiestudies met zijn commentaar dat inhield dat Amerika in Vietnam verwikkeld was in een oorlog die niet te winnen viel (de ‘Pentagon Papers’). Sheehan heeft daarmee het moreel ‘van de troepen’ en van het thuispubliek, wezenlijk beïnvloed en zo bijgedragen aan de uiteindelijke afloop: de bezetting van het democratische Zuid-Vietnam door het totalitair communistische Noord-Vietnam. Alle Leidse kameraden en ik hadden (uitgezonderd Floris Cohen) in die tijd hetzelfde bord voor de kop: het geloof in het bestaan van een democratisch Nationaal Bevrijdingsfront van Zuid-Vietnam waarvoor wij illegaal kalkten en collecteerden en demonstreerden en ageerden tot en met de aanmelding voor een internationale brigade voor Vietnam (een complottheorie wil dat die aanmeldingskaarten belandden in de kaartenbakken van de BVD). Anders dan Noord-Vietnam was Zuid-Vietnam een democratie, met de in de derde wereld gebruikelijke patronage, cliëntelisme en overige corruptie maar zónder de totalitaire gewetensdwang en informatieblokkades van de communistische heilstaat. De uiteindelijke verovering verliep volgens realistische verwachting: een koloniale inlijving, de hernoeming van Saigon tot Ho Chi Minhstad, de noodzakelijk geachte zuiveringen, de heropvoedingskampen voor hen die het niet begrepen hadden, en enkele jaren later de grote uittocht van de bootvluchtelingen. Wij, in ons onbenul, gingen vrijuit.