Facebook ’s actie, het schrappen van alle beeldmateriaal van Zwarte Piet, is strijdig met de algemene fatsoensnorm en met de geest van de relevante wetgeving (Briefgeheim): Je knipt niet ongevraagd in andermans post.
De nodige aanscherping van dit stuk wetgeving ligt op het bord van onze wetgevende vergadering. Het nadeel van ons huidig systeem van samenstelling van die vergadering (ons parlement) is echter dat via ons partijstelsel geselecteerd wordt op meer dan gewoon hoger opgeleid en meer dan gewoon hoger gesalarieerd. Daarmee wordt ook geselecteerd op de set normen en waarden die horen bij dat ‘ons-kent-ons’ soort mensen (Rutte zou als prototype kunnen dienen). Het soort dat zich onuitgesproken beter voelt dan de gewone man en meent dat haar normen en waarden eigenlijk doorslaggevend zouden moeten zijn. Dit manco manifesteert zich soms als een gevoelig gebrek aan inlevingsvermogen. Dat bijvoorbeeld bruut tot uiting kwam bij het referendum over de EU-grondwet: Van de Kamermeerderheid van ca. 80%, bleef bij dat referendum iets minder dan 40% over.
Iets dergelijks doet zich nu voor met Zwarte Piet: De grote meerderheid van onze politici is over dat verkleed- en vermomfeest minder dan enthousiast (het is een corvee voor wanneer je burgemeester wordt: eenmaal per jaar doen alsof). Wanneer dan Facebook dat vulgaire feest beschadigt, waarom zouden zij zich druk maken? Liefst zagen zij dat feest weggestemd, maar bij zo’n referendum zouden ze nog harder onderuitgaan dan destijds bij de Europese grondwet. En zo blijft deze kwestie voorlopig boven de markt hangen.