Is het politieke conservatisme dood? Ik vraag het me de laatste maanden steeds meer af.
Conservatisme is een politieke filosofie die in de eerste plaats de complexiteit van een samenleving onderkent, en meer nog van een geleidelijk (wat niet wil zeggen aan constante snelheid) gegroeide en verder groeiende beschaving, een systeem van deelsystemen met elk hun eigen wetmatigheid. Conservatisme tracht de samenhang te begrijpen en te bewaren, en discontinuïteit en disruptie te vermijden, en is daarom pragmatisch en voorzichtig. Wat allerminst beginselloos of zwak betekent.
Conservatieven vonden gewoonlijk een partner bij de liberalen. Bij alle verschillen – liberalen waren bijvoorbeeld veel antistatelijker dan conservatieven – deelden ze toch bijvoorbeeld het uitgangspunt dat een maatschappij niet kan bestaan zonder ordening, en het respect voor de vrijheid van vereniging, ook voor die met een religieuze overtuiging. Gedurende lange tijd hielden conservatisme en liberalisme elkaar in evenwicht, maar voor een authentiek conservatisme is er hoe langer hoe minder tolerantie in de hedendaagse ‘liberale’ benadering van de politiek. Het zou zelfs tegen ‘de mensenrechten’ indruisen. Het liberalisme werd hoe langer hoe fundamentalistischer anticonservatief, en ondermijnt in naam van ‘fundamentele’ individuele en groepsrechten de klassieke grondslagen van de maatschappelijke orde.
Het rechtstreekse gevolg van de verbanning van conservatieven uit het klassieke speelveld is de opkomst van iets nieuws. Het lijkt erop dat het politieke conservatisme momenteel opgeslorpt wordt door een rechts blok van globalistische identitaristen, wier Grote Gids Donald J. Trump is, een van de grootste charlatans die het ooit tot president van de Verenigde Staten gebracht heeft. In tegenstelling tot wat sommigen nog lijken te denken, is dit blok geen ‘virielere’ versie van het conservatisme, maar een apparaat dat in naam van verabsoluteerde tegenstellingen aanstuurt op de globalisering van conflicten, lak heeft aan instituties, en een soort van leninistische “volksdemocratie” huldigt, waarbij de voorhoede staat voor ‘het volk’. Dit alles wordt gekoppeld aan een aanspraak op morele superioriteit, die de tegenstander tot vijand van het volk reduceert. Hoewel de sociale retoriek vaak ook anti-elitair is, kan dit nauwelijks de feitelijke alliantie met een deel van de financiële superklasse verbergen, die blijkbaar belang ziet in het financieren van dergelijke fenomenen.
Laten we een paar van deze vaststellingen even van wat meer nabij bekijken.
Ook in het wereldbeeld van een conservatief is het conflict en niet de harmonie de motor van de politiek. Maatschappelijke vrede en stabiliteit zijn nooit vanzelfsprekend, een conflict kan op elk moment ontaarden in een vijandschap die door een eigen dynamiek tot erger kan leiden. Daarom is een conservatief zich steeds van het conflictuele potentieel bewust en gaat hij er erg voorzichtig mee om. Een conservatief ziet politiek in belangrijke mate als conflictbeheersing, terwijl hij tezelfdertijd uiteraard toch zijn doelstellingen zal trachten door te zetten.
Wat we hierna ‘rechts’ zullen noemen, wil conflicten niet beheersen, maar ze net aanscherpen om ze te kunnen aanwenden voor eigen gewin. Er wordt gezocht naar gemeenschappelijke noemers om zoveel mogelijk kwesties in één categorie onder te brengen, en daardoor hun mobilisatiekracht te verhogen. Zo, bijvoorbeeld, wordt het Midden-Oosten niet waargenomen als een schaakbord van regionale en mondiale machtsspelers, aangedreven door een verscheidenheid van motieven, maar als een simpele strijd van ‘het westen’ tegen ‘de islam’, dezelfde strijd die ook in onze steden geleverd wordt. Er ontstaat zodoende een rechtstreekse band tussen de aanslagen door moslims in Europese steden, een hoofddoek achter een loket, en de Israëlische annexatiepolitiek.
Idem voor de gemeenschappelijke noemer ‘cultuurmarxisme’ en het catalogeren onder ‘links’ van al het negatieve dat niet aan de islam kan toegeschreven worden. Of cultuurmarxisme wel echt een accurate term is, wat het dan precies is, en of veel van wat eraan toegeschreven wordt er dan wel echt aan te wijten is, is irrelevant. Het gaat om de mobilisatie, liefst de massamobilisatie, het bespelen en sturen van massapsychologie.
Ach, hoor ik u al zeggen, zoiets heeft toch altijd bestaan. Wat voor nieuws is daar nu aan?
Veel, zou ik daarop antwoorden. In een wereld van permanente communicatie (weliswaar op kleine schermen i.p.v. de grote in Orwell’s 1984), zijn mobiliserings- en conflictpotentieel exponentieel toegenomen. Sturing, inkadering (‘framing’) en massapsychologie spelen daarin een cruciale rol. Voor zover doelmatig, worden zonder enige scrupule aantoonbaar valse feiten en beelden de wereld ingestuurd en vervolgens verspreid.
Van conservatieven verwacht je dat ze zouden ingaan tegen dergelijke pogingen tot intensifiëring en globalisering van conflicten, precies vanuit het conflictbesef en de realisatie dat een complex maatschappelijk geheel zeer snel onherstelbaar ontwricht kan worden. Bij rechts zie je het tegengestelde, niet als neveneffect, maar als hoofddoel. Geheel naar leninistisch model, wordt de moraliteit van een actie zo goed als uitsluitend bepaald door haar doelmatigheid voor De Zaak, wat niet hoeft te verwonderen aangezien de rechtse voorhoede zichzelf het monopolie van moraliteit toe-eigent, in het belang van het Volk dat ze beweert te vertegenwoordigen.
Hierdoor ontstaat een soort van rechts-bolsjewistische Internationale, die zichzelf beschouwt als de speerpunt van een globale beschavingsstrijd. De talrijke internationale of globale verbindingen die via stevig gefinancierde ‘think tanks‘ gelegd worden tussen de ‘bestrijders van islam en cultureel marxisme’ spreken voor zich.
Maar ook in deze is niets zo maar wat het lijkt.
Dit alles speelt zich af in een wereld van toenemende financiële instabiliteit. Zelden heeft een superklasse zichzelf zo royaal bediend, door een combinatie van technieken die passen in het sprookje van beurskoersen als graadmeter van de gezondheid van een economie, maar dit model staat op de helling. Met de multilaterale economische ordening van na Wereldoorlog II in verval, heeft het oorlogsdenken nu officieel zijn intrede gedaan in de economische concurrentie. Er wordt nu gesproken over economische vijanden.
In die wereld willen de Verenigde Staten, althans een invloedrijke groep in de Verenigde Staten, ook economisch hun machtspositie in West-Europa consolideren, en een permanente controle uitoefenen op zijn markten, zijn infrastructuur en zijn havens. Vandaar dat de VS, met President Trump op kop, geen seconde aarzelt om door middel van secundaire sancties Europese bedrijven te bestraffen die zich niet schikken naar de Amerikaanse wetgeving, extraterritoriaal toegepast, van zodra er nog maar eens sancties werden afgekondigd tegen een of andere ‘schurkenstaat’.
Vandaar ook dat deze clan de Britten zo diep mogelijk van de EU wil afsnijden, en een handels- en vooral investeringsakkoord wil sluiten dat helemaal naar Amerikaans model zal zijn en de Wall Street-vrienden gul zal bedienen. Rechts heeft een anti-Wall Street retoriek, maar het vergt niet veel moeite om te zien dat er nooit zoveel Wall Street was als in de regering-Trump. Het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat de superklasse zich verbindt met ‘populisten’. Zelden zijn daardoor de belangen van ‘het volk’ gediend.
Voor deze plannen zijn politieke bondgenoten in Europa en daarbuiten welkom. Zij moeten helpen bij de juiste toonzetting en de kiezers mobiliseren. Rechts speelt daarin zijn rol of rolletje, ongetwijfeld in ruil voor ‘campagnesteun’. Je zou verwachten dat zogenaamde anti-globalisten zich niet zouden laten verleiden tot hulp aan de creatie van een globale anti-Iranhysterie van Israëlisch-Amerikaanse makelij. Maar het tegendeel is waar. Door zich helemaal in te schrijven in de anti-islamhysterie, voelt elke component van rechts, van Vlaams Belang tot Salvini’s Lega, nu ook de aandrang om ter luidst en met de vinger op de naad mee op te roepen voor regime change in Iran, het troetelproject van de regering-Trump. Van bij het prille begin was de Trump-regering een anti-Iran regering. Een sinister figuur als Rudy Giuliani, maar ook voormalig veiligheidsadviseur John Bolton, zijn vaste sprekers – en hun taal is allesbehalve diplomatisch – op congressen van MEK, een beweging die vaak een sekte genoemd wordt, die op merkwaardige wijze van de terrorismelijst verdween, en oproept tot gewelddadige revolutie in Iran. Dat dit wonderwel samenviel met het programma van de Israëlische premier Netanyahu, van de rechtse Pravda ‘Breitbart’ en een van diens stichters Steve Bannon, zal wel toeval zijn. Anti-globalisme, zei u?
Dat heel wat instituties ondertussen ernstige averij oplopen, is misschien op zichzelf nog niet zo erg, aangezien vele onder hen sowieso een ernstige correctie nodig hadden.
Dat heel wat instituties ondertussen ernstige averij oplopen, is misschien op zichzelf nog niet zo erg, aangezien vele onder hen sowieso een ernstige correctie nodig hadden. Vele conservatieven kritiseerden de ontwikkeling van de Europese Unie, de transformatie van internationaal in globaal recht, de verrechterlijking en de vergrondrechtelijking, en ga zo maar door. Maar rechts zorgt niet voor correcties; rechts zoekt doelbewust de disruptie om de disruptie. Ofwel zal rechts de politieke macht naar zich toehalen, en dan dreigen we te belanden in een brutaal autoritair regime, gebaseerd op autoritaire leiders die op het buikgevoel spelen en niet geacht worden coherente ideeën naar voor te brengen, ofwel keren we terug naar de status quo ante, maar dan dreigen een aantal van de conservatieve ideeën, die rechts zich in een totaal ander kader toe-geëigend heeft, geweerd te zullen worden, omdat rechts ze gediscrediteerd heeft. Kankercellen tasten nu eenmaal het ganse lichaam aan.
Zo zal tegen anti-globalisme opgeworpen worden dat rechts zogenaamd enkel anti-globalistisch was om enkele rechtstreeks belanghebbenden toe te laten een multilateraal systeem te ontwrichten. Telkens de idee van tarieven als essentieel onderdeel van een internationaal handelssysteem ter sprake komt, zal naar de handelsoorlogen-zonder-regels verwezen worden. Wie vindt dat er een ander type van relatie tussen Europa en Rusland moet komen, zal geconfronteerd worden met de schimmige deals van rechtse partijen en figuren met Russisch-Oekraïens-Israëlische maffiosi (overigens verre van het monopolie van rechts, maar dat zal er dan niet meer toe doen) die zonder scrupules gesloten werden. Grondrechten en een rechterlijke macht die het laatste woord heeft zullen uiteraard als essentieel beschouwd worden om de herinnering aan een onzalig tijdvak uit te wissen en zijn terugkeer te verhinderen. Over bio-ethische thema’s zal gezegd worden dat die voor rechts slechts een thema waren omdat ze een kiezerssegment moesten consolideren, en dat voor het overige de totale vermarkting, ook in de ‘life sciences‘, tot de kernpunten van de zo door rechts verdedigde rauwe vrije-marktfilosofie behoort. De christenen zal hun opportunistische collaboratie verweten worden, en van vrijheid om een eigen christelijke identiteit gestalte te geven in eigen instellingen zal niets overblijven. Voor een politiek conservatisme met invloed en macht zal er bijgevolg geen plaats meer zijn.
Het wordt tijd dat conservatieven zich afvragen in welk gezelschap ze (willen) verkeren als ze hun politieke inzichten willen redden. En ernaar handelen. Als het daarvoor nog niet te laat is.
[De auteur, Fernand Keuleneer, is advocaat bij de balie in Brussel. Dit stuk verscheen eerder in het Belgische blad Knack.]