Deze maand is het dertig jaar geleden dat de Berlijnse muur viel en zoals verwacht wordt dat groots gevierd in het gesloten politiek correcte bastion van de zelfbenoemde erfgenamen van ‘de Val’.
In Duitsland gaat er geen dag voorbij of de links-liberale elite waarschuwt voor een nieuwe DDR, en ‘natuurlijk’ (maar heel bizar in feite) vanwege de opkomst van de AFD, immers, die partij “wil ook muren bouwen”. Het bontste maakt een dominee het op het radiostation NDR Kultur die op zondag 3 november preekte over ‘De theologie van de Mauerfall’.
Het kwam erop neer dat hij ook ooit een doorbraak had meegemaakt van wat hij noemde een ‘gesloten’ geloof, naar een ‘open’ geloof. Een geloof zonder kerkmuren, dogma’s en dergelijke. Een geloof dat open staat voor vluchtelingen, tegen dogma’s strijdt (hé, toch een dogma!) en voor diversiteit is (nog eentje!). Daarmee werd maar eens duidelijk dat de Val van de Muur weinig symbolische waarde heeft. Ik schreef in mijn boek Permafrost dat de val van de Muur en het IJzeren Gordijn enkel plaatsvonden omdat ze geen functie meer hadden. Het was in geen enkel opzicht een vrijheidsmoment. De Muur was een baken. En ze viel omdat de bakens veel verderop al waren uitgezet. De door de geschiedenis vergeten bakens waren van binnenuit weggeroest. Wat volgde was een hijgerig proces in het hele Westen om dit gebeuren alsnog – maar tevergeefs – onderdeel van de geschiedenis te doen uitmaken.
Vergelijk het met een sluis. De sluisdeuren gaan alleen zonder weerstand open wanneer de sluis geschud is, en het water aan beide kanten even hoog staat. Zolang er nog een niveauverschil is tussen het water binnen de sluis en erbuiten, krijg je de deuren met geen mogelijkheid open. Zo ook hier. Er was geen fundamenteel verschil (meer) tussen beide kanten van de Muur of het Gordijn. De theologische opvattingen van deze dominee zijn ronduit marxistisch: Vanuit het Westen bekeken, wendt hij een in religie verpakt marxisme voor. Vanuit het Oosten bekeken, wendt hij een in religie verpakt nihilisme voor. Zulk ‘denken’ heeft geen grond meer, En hij is er ook nog trots op. Alsof het bestaan werkelijk van een ondraaglijke lichtheid is geworden. Hij heeft geen ankerpunten in zijn leven. Om open te kunnen staan naar een bestaande werkelijkheid moet je toch grond onder je voeten hebben. Dat ontbreekt hem. Zijn geloof in niks bevat niet de mogelijkheid om open te staan naar de werkelijkheid. Daarvoor dient er namelijk eerst een werkelijkheid te zijn waar je onlosmakelijk onderdeel van bent.
Laat staan dat deze man iets van dogmatiek begrepen heeft. Hiervoor moeten we naar G.K. Chesterton en zijn boek Orthodoxie. Deze stelt dat dogma’s niet het denken afsluiten, maar juist behoeden voor doodlopende wegen. Dit is een van de meest waardevolle, bondige filosofische definities van de term dogma. Een dogma wijst het denken de weg, en een vals dogma sluit het denken af. Dogma’s als diversiteit en anti-dogmatiek, zijn dus ook nooit werkelijke dogma’s. Ze breken het af. Vergelijk dit met het menselijk bewustzijn. Dit is een in de jeugd door natuurlijk ontwikkeling opgebouwde kracht die echter ook afgebroken kan worden. Een mens met een slecht functionerend bewustzijn is iemand waar om de haverklap de chaos van zijn verwilderde onderbewustzijn doorheen komt. Zo iemand kan een meervoudige persoonlijkheids- en tal van andere stoornissen hebben die duiden op een niet normaal verlopen ontwikkeling.
Om het denken open te houden heeft het denken dus dogma’s nodig. En de enige goede dogmatiek bevat (lang) niet alleen religieuze dogma’s, maar integreert die met maatschappelijke, psychologische en andere dogma’s. Het is een compleet systeem. Een dogma toont namelijk, voor zover dat mogelijk is, waar zich de grens tussen denken en dwalen bevindt. Het nut van ketterijen ligt dan ook in het feit dat deze grens steeds specifieker gedefinieerd kan worden. Maar dat vraagt wel om denkers die antwoorden kunnen formuleren op steeds weer opkomende of doorwoekerende dwaalwegen. En dat is een groot gebrek van deze tijd. Zoveel ketters, zoveel dwaalwegen. Maar geen denkers, geen antwoorden, geen doorbraken in het Europese denken.
Voor dwalende mensen met de meervoudige persoonlijkheidsstoornis heeft de Muur natuurlijk nooit betekenis gehad. Nut daarentegen heeft ze des te meer, namelijk als stok om de AFD, en bij ons de FvD, PVV, N-VA en VB en alles wat niet bevalt, mee te slaan. De Muur was dus nooit onderdeel van een orde, maar is nog steeds onderdeel van een machtsinstrumentarium. We kennen het rijtje ongerijmdheden inmiddels uit ons hoofd. Het zijn de nieuwe bakens die nergens naar verwijzen, losvliegende bezweringsformules, bedoeld ter polarisatie: Hitler, de Muur, Poetin, rechts, MH17 en vele andere zaken die historische of ordenende fenomenen zijn, maar worden gebruikt als de knoet van de macht. En dat komt natuurlijk beter uit dan een fysieke Muur. Want een Muur staat nog ergens op een plek, en deze bezweringsformules kan men overal, op ieder moment en op elke plek van de wereld loslaten op onwelgevalligen en achterblijvers van ‘de’ geschiedenis.
Deze bizarriteit kan plaatsvinden omdat er geen denken meer is waar een ordenende werking vanuit gaat. Het geloof in orde is de basis van Europa. Dit geloof wordt vernietigd en in plaats daarvan is er een geloof in macht opgekomen dat elke innerlijke samenhang, logica en denkkracht ontbeert.
Tom Zwitser