Na zo’n zeven decennia deling zien steeds minder Zuid-Koreanen de hereniging van hun land met Noord-Korea nog zitten. Maar het is de moeite waard om de zaak eens wat preciezer te aanschouwen.
Waar de houding van Pyongyang ten opzichte van deelname aan de Olympische Winterspelen van 9 tot 25 februari in het Zuid-Koreaanse Pyeonchang aanvankelijk afwijzend was, heeft de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un zijn opstelling gewijzigd, en inmiddels vinden in de grensplaats Panmunjeom voor het eerst sinds jaren weer gesprekken plaats tussen de twee Korea’s.
Motief en doel van Kims draai is enerzijds om Washington en Seoul weer uit elkaar te drijven, wat goed mogelijk is. De regeringen van de Republiek Korea en de Verenigde Staten streven namelijk tenminste deels tegengestelde strategieën na tegenover de Democratische Volksrepubliek Korea. De VS zetten vooral op de militaire kaart. De Zuid-Koreaanse president Moon Jae-in streeft daarentegen een vreedzame dialoog met Noord-Korea na en zou in zoverre de Zonneschijnpolitiek van president Kim Dae-jung voort willen zetten. Moon wordt echter enigszins beperkt in zijn handelingsruimte omdat hij geen meerderheid in het Zuid-Koreaanse parlement heeft.
Een andere reden voor Pyongyangs draai is het succes van de door de Verenigde Naties opgelegde sancties. Niet zonder reden riep Kim Jong-un in zijn nieuwjaarstoespraak zijn overheidsfunctionarissen op tot solidariteit, “naarmate de voorziening schaarser wordt”. Hij zal in de gesprekken met Zuid-Korea dan ook zeker om hulp vragen.
Publieke opinie
Nu er weer gesproken wordt tussen noord en zuid, wordt ook de vraag weer van belang hoe de Zuid-Koreaanse bevolking eigenlijk tegen hereniging aankijkt. Daarbij moet bedacht worden dat de oude generatie de verschrikkingen van de Korea-oorlog nog niet vergeten is, jonge mensen daarentegen slechts de situatie van de deling kennen, en dat in de meer dan 60 jaren deling een vervreemding ten opzichte van de volksgenoten in het noorden is ingetreden. Verbindingen over de 38e breedtegraad zijn er niet, per telefoon noch per post.
Twee decennia geleden zag nog circa acht op de tien Zuid-Koreanen de hereniging als “beslist noodzakelijk”, in 2014 was het nog 69,3 procent en vandaag de dag zou het – mede beïnvloedt door de huidige spanning over het kernwapenprogramma van Noord-Korea – nog slechts 55 procent zijn. Bij de 20-jarigen ligt het zelfs onder de 50 procent. Overigens is ook nu nog bijna 70 procent van de Zuid-Koreaanse bevolking in principe voor de eenheid.
Kosten
Bij hereniging van noord en zuid schat men de kosten voor de wederopbouw van Noord-Korea alleen voor de eerste jaren op omgerekend meer dan 200 miljard euro. Hoewel Zuid-Korea een rijk land is, zou het deze kosten nooit op kunnen brengen. Veel Zuid-Koreanen zijn daarbij ook niet bereid een offer te brengen voor de hereniging.
Niet weinig van de bevraagden verwachten ook dat de eenheid onrust en veel sociale problemen met zich mee zal brengen. Deze afwijzende houding gaat inmiddels zo ver, dat bijna een derde van de bevraagden de noorderlingen niet meer tot het eigen volk rekent. Wanneer echter een beroep wordt gedaan op het patriottisme van de Zuid-Koreanen en herinnert wordt aan de geschiedenis van hun volk, dan is circa 80 procent tot wezenlijke offers bereid. Als belangrijkste motief wordt daarbij de hoop genoemd een oorlog te vermijden, pas op de tweede plaats staat het motief één volk te zijn.
Twee-statenoplossing
In de laatste jaren is het aantal voorstanders van een twee-statenoplossing toegenomen, zij zijn voor de status quo en zien meer in vreedzaam naast elkaar leven dan in hereniging. Inmiddels zou hun aandeel tot ruim 13 procent gegroeid zijn. De meesten van hen zijn jonge, hoogopgeleide, goed verdienende Zuid-Koreanen, een groep met niet geringe invloed op de publieke opinie in het land.
Formeel streeft ook Noord-Korea naar hereniging. In 2000 zijn Kim Dae-jung en Kim Jong-il het eens geworden dat deze gezocht zou moeten worden in de richting van een losse (con)federatie en economische samenwerking. De huidige Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un lijkt door middel van het scheppen van een situatie van wederzijdse afschrikking versus de Verenigde Staten echter eerst de onafhankelijke positie van de Volksrepubliek veilig te willen stellen.