Het vluchtelingendilemma doet me vaak denken aan het vogeltjes voeren. Elke zaterdagochtend de zorgvuldig versnipperde broodkorstjes van een week naar buiten gooien. Voor de mussen en de mezen. Maar vroeg of laat doken altijd weer de kraaien en eksters op; en dan was het uit met de pret. Dan kwam het bekende dilemma waar we nu in heel Europa mee kampen. Moeten we dan maar geen brood meer buiten gooien? Dan gaan die arme mussen en mezen dood. En dan zijn onze kindertjes verdrietig. Of moeten we wel voeren en proberen een beetje ‘kss, kss’ te doen tegen de kraaien?
Onlangs stond ik met mijn eigen kinderen vogels te voeren toen ik zag dat mijn buren een even geniale als eenvoudige oplossing voor het probleem hadden gevonden. Schapengaas om de voerbak. Alleen de kleine vogeltjes kunnen binnen, de kraaien komen er niet in. Kijk, dát is nu streng, rechtvaardig en barmhartig in één. Gelijk nagebouwd. En terwijl ik dat stond te doen dacht ik: “Wat zou het mooi zijn als wij zo’n overheid hadden, zo’n vader die tijd had om dit soort dingen voor zijn kinderen te verzinnen en te maken!”. Maar zo’n vaderlijke overheid hebben wij helaas niet. Onze overheid is meer zo’n accountmanager die 7 dagen jaagt en jakkert om z’n buitenlandse bazen tevreden te houden. En geen tijd heeft om vogeltjes te voeren met de kinderen. Misschien dat we daarom nu leven we nu in in een buurt waar de kraaien moeten worden afgeschoten omdat ze de kinderen aanvallen.