De Amerikaanse ‘non-gouvernementele organisatie’ Freedom House heeft onlangs de nieuwe editie van haar rapport ‘Nations in Transit’ uitgebracht, een jaarlijks rapport waarin de mate van democratische bestuur in post-communistische landen in Midden- en Oost-Europa en Eurazië besproken wordt. De Hongaarse democratie is daarin afgezwakt van ‘geconsolideerd’ naar ‘semi-geconsolideerd’. Uit het rapport wordt niet duidelijk wat de reden is voor deze lagere waardering.
De inschaling van de Hongaarse democratie door Freedom House is des te vreemder wanneer men ziet dat daags voor publicatie van het ‘Nations in Transit’-rapport, de Raad van Europa – ooit een vooraanstaand criticus van de Hongaarse ontwikkelingen – een resolutie aannam waarin staat dat het niet langer nodig is de Hongaarse democratie officieel te monitoren.
Regeringswoordvoerder Zoltán Kovács wijst er verder op dat er diverse gênante feitelijke onjuistheden in het rapport van Freedom House staan, zo beschikt de Hongaarse regering al sinds het najaar van 2014 niet meer over een twee derde meerderheid in het parlement. Eerder zette de Hongaarse minister van Justitie al uiteen wat er niet klopt aan de gangbare kritiek op de Hongaarse democratie.
Waarom houdt Freedom House vast aan dit onjuiste beeld? Kovács ziet de oorzaak in de eenzijdigheid van de door Freedom House gebruikte bronnen.
“In 2006 kreeg de Hongaarse democratie de hoogste waardering [van Freedom House, red.]. Het jaar 2006 was een kantelpunt in de Hongaarse democratie. Het was het jaar waarin op band werd opgenomen hoe de socialistische premier Gyurcsány toegaf de kiezers ‘dag en nacht’ voorgelogen te hebben, de cijfers over Hongarijes economische prestatie vals weergegeven te hebben, om herkozen te worden. Dit leidde tot massale protesten. Vreedzame demonstranten werden wreed uiteengeslagen door de politie. Demonstranten, waaronder oppositiepolitici werden in hechtenis genomen voor langere periodes dan de wet toestond, onder gezochte beschuldigingen. Negen jaar later lijkt het misschien lang geleden, maar de gebeurtenissen van 2006 hebben het Hongaarse politieke en democratische landschap voorgoed veranderd. Deze gebeurtenissen waren voor Freedom House echter geen aanleiding om de waardering van de Hongaarse democratie te verlagen. Ze leken het nauwelijks op te merken.”
Enig graafwerk leert dan ook dat Freedom House inzake Hongarije uitsluitend geïnformeerd wordt door mensen die verbonden zijn aan de linkse partijen die van 2002 tot 2010 deel uitmaakten van de regering en nu in de oppositie zitten. Velen van hen staan ook in direct verband met de door de steenrijke speculant George Soros gefinancierde Centraal Europese Universiteit en het Open Society Institute. De auteur van het hoofdstuk over Hongarije heeft weliswaar een Hongaarse achternaam, maar het gaat om een in Australië woonachtige, verder onbekende, promovendus.
Zo bezien mag het niet verwonderen dat het rapport er zo uit ziet en er geen duidelijk aanwijsbare reden lijkt te zijn voor de afwaardering. Er is geen sprake van een poging om een objectief beeld te verkrijgen door evenwichtige informatiegaring. Freedom House laat zich inzake Hongarije eenzijdig voeden door een groep mensen met een evidente politieke agenda.