De aanleg van de South Stream-pijpleiding is een must, aldus de Hongaarse premier Viktor Orbán op een persconferentie dinsdag na afloop van een overleg tussen een Hongaarse en een Servische regeringsdelegatie.
“Niemand kan ons het recht ontzeggen, zorg te dragen voor de zekerheid van onze energievoorziening”, zo stelde Orbán. Tegenstanders van de South Stream-pijpleiding hebben geen gelijkwaardig alternatief, zo voegde de premier toe. “We moeten voet bij stuk houden aangaande de constructie van South Stream”, aldus Orbán, die er aan toe voegde dat hij zijn Servische college Aleksandar Vucic er van had verzekerd dat “dat is wat we zullen doen”. Orbán lichtte verder toe dat Hongarije niet in de situatie wil verkeren dat haar gasvoorziening afhankelijk is van wat er in Oekraïne gebeurt.
De South Stream-pijpleiding moet Russisch aardgas via de Zwarte Zee naar Europa gaan brengen, zodat er een nieuw alternatief ontstaat voor het transport via pijpleiding op Oekraïens grondgebied. De Europese Commissie oefent de laatste maanden druk uit op (kandidaat-)EU-lidstaten die zijn betrokken bij de South Stream-pijpleiding. Het deel van de pijpleiding over de bodem van de Zwarte Zee en de aanlanding in Bulgarije is reeds aangelegd, maar onlangs is de verdere bouw stil gelegd. De Bulgaarse regering zag zich onder druk van Brussel zelfs genoodzaakt haar terugtreden aan te kondigen en verkiezingen uit te schrijven.
[note color=”#F4FDFF”] Blijf op de hoogte van nieuws, opinie en achtergronden met een internationale focus: Volg Novini!
[/note]
De Europese Commissie overviel afgelopen zomer de betrokken landen met de mededeling dat hun overeenkomsten met Gazprom niet zouden stroken met EU-regelgeving. De betrokken landen houden echter voet bij stuk, de regeringen bepleiten onder leiding van de Italiaanse premier Matteo Renzi hun zaak. Ook de Oostenrijkse regering gaf onlangs duidelijk te verstaan vast te willen houden aan aanleg van de pijpleiding, verder zou Gazprom ook een aandeel kunnen nemen in een nieuwe Centraal-Europese gas-rotonde in Oostenrijk. Naast de reeds genoemde landen nemen ook Griekenland, Slovenië, Kroatië en Bosnië-Herzegovina aan het project deel.
De huidige Hongaarse regering zet in op diversificatie van energieleveranciers. Zo werd samen met Kroatië en de Oekraïense regering onder Janoekovitsj de aanleg van een pijpleiding overeengekomen voor het transport van LNG vanaf een terminal in het Kroatische Krk. LNG is vooralsnog echter duurder dan Russisch aardgas en de beschikbare capaciteit staat in geen verhouding tot de energiebehoefte. Hongarije betrekt momenteel bijna 50% van haar aardgas van Rusland. Naast diversificatie van bronnen zet Hongarije dan ook in op de aanleg van zogenaamde ‘interconnectors’, waardoor alternatieve (noord-zuid-)verbindingen ontstaan tussen de Midden-Europese (Visegrad)landen, naast de bestaande pijpleidingen die overwegend in oost-west-richting lopen. Op die manier zou Hongarije in het geval dat Oekraïne de gaskraan dichtdraait, bijvoorbeeld een deel van haar gas kunnen betrekken via Polen en Slowakije.
De Hongaarse en Servische regeringsdelegaties spraken verder onder andere over het vergroten van het aantal grensovergangen en het opwaarderen van de treinverbindingen tussen de twee landen. Servië kent een niet geringe Hongaarse minderheid die in de noordelijke regio Vojvodina geconcentreerd is.