Met de doorvoer van Russisch gas heeft Oekraïne een troefkaart in handen om omvangrijke financiële steun van de EU af te dwingen.
De hulpbetalingen aan Griekenland vallen in het niet bij de Oekraïense behoefte aan financiering, aldus eurocommissaris Günther Oettinger (Energie) onlangs op een conferentie in de Slowaakse hoofdstad Bratislava. Oettinger staat niet alleen in zijn openhartige observaties. In maart had ook de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble er al op gezinspeeld dat de steun aan Oekraïne de EU-landen niet alleen economisch maar ook financieel het nodige zou kunnen kosten.
Volgens het blad Deutsche Mittelstandsnachrichten gebruikt de Europese Commissie het Europese Financiële Stabiliseringsmechanisme (EFSM) om via obligaties op de financiële markten het geld te verkrijgen dat nodig is voor leningen aan Oekraïne. Het is al zorgwekkend dat hiermee effectief een schaduwbegroting gecreëerd wordt, maar daar komt bij dat de Oekraïense overgangsregering er in februari al van uit ging, dat Oekraïne alleen al tot 2015 zo’n 35 miljard dollar aan buitenlandse hulp nodig zou hebben.
Als onderdeel van een kredietpakket van 1,6 miljard heeft de EU inmiddels in mei 100 miljoen euro en kort geleden nog eens 500 miljoen euro naar Kiev overgemaakt. Deze bedragen staan formeel als leningen in de boeken, maar gezien de miserabele kredietwaardigheid van het land mogen we er van uit gaan dat ze wel als verlies ingeboekt kunnen worden. Van de beloofde tegenprestaties hoeven we ook niet veel te verwachten. De financiële steun aan Oekraïne is formeel aan hervormingen in de energiesector, grotere inzet in de bestrijding van corruptie en beter financieel beheer verbonden. De regering in Kiev heeft echter goede kansen haar financieringsgat te laten dichten door de EU zonder noemenswaardige tegenprestatie. Doordat Oekraïne een belangrijk doorvoerland is voor Russisch gas heeft de Oekraïense regering tegenover de leiding van de EU een belangrijke troef in handen. Russisch gas voorziet in ruim dertig procent van de gasbehoefte van de EU-lidstaten. En ongeveer de helft van de Russische gasleveranties aan EU-lidstaten loopt via pijpleidingen over Oekraïens grondgebied.
Dat men er in Kiev niet voor terugschrikt om, wanneer men financieel in het nauw zit, de gaskraan naar de rest van Europa dicht te draaien, heeft de zogenaamde gasoorlog in 2009 wel bewezen. Vanwege onbetaalde rekeningen heeft Rusland destijds de gasleveringen aan Oekraïne aangehouden. Om in de eigen behoefte te voorzien bediende Oekraïne zich toen echter van het gas dat bestemd was voor diverse andere Europese landen, waardoor in die landen tekorten ontstonden.
Ook na de recente machtswisseling, lijkt in de Oekraïense politiek nog altijd de bereidheid aanwezig om de rest van Europa via het energiebeleid in gijzeling te nemen. Dit wordt duidelijk bij de onderhandelingen tussen Kiev en Moskou over de toekomstige gasprijs en achterstallige betalingen – waarbij het volgens het Russische gasbedrijf Gazprom om circa 4,5 miljard Amerikaanse dollars gaat. Zich gedekt wetend door Brussel, speelt Kiev het in de onderhandelingen met Moskou zo hard, dat de Oostenrijkse minister van Economische Zaken Reinhold Mitterlehner er inmiddels openlijk voor waarschuwt dat het er wel eens op uit kon lopen dat de EU de openstaande rekeningen van Oekraïne mag betalen.
Met het oog op de Oekraïense behoefte aan financiële ondersteuning, waarop eurocommissaris Oettinger wees, kan de afhankelijkheid van de goede wil van Oekraïne bij de doorvoer van Russisch gas naar de rest van Europa, niet bepaald als een goede onderhandelingspositie voor de EU getypeerd worden. Verbijsterend genoeg doet Brussel tot op heden niets om de afhankelijkheid van Oekraïne voor de doorvoer van Russisch gas te verminderen. Integendeel, Washington en Brussel – Oettinger voorop – hebben er alles aan gedaan om Bulgarije onder druk te zetten, zodat de Bulgaarse regering zich uiteindelijk gedwongen zag de aanleg van de South Stream-pijpleiding stil te leggen. Die pijpleiding beoogt het transport van Russisch gas via de bodem van de Zwarte Zee en via Bulgarije naar Servië en naar EU-lidstaten als Hongarije, Kroatië, Slovenië, Oostenrijk, Italië en Griekenland. Eerder werd al een vergelijkbare pijpleiding aangelegd via de Oostzee naar Duitsland, het zogeheten Nordstream. In maart blokkeerde de Europese Commissie echter al de zogeheten OPAL-pijpleiding die een verbinding zou vormen tussen Nordstream en Midden-Europese pijpleidingen.
Een coalitie van de bij South Stream betrokken EU-lidstaten spant zich intussen, onder leiding van de nieuwe Italiaanse premier Matteo Renzi, in voor het alsnog doorgang laten vinden van de aanleg daarvan. Een en ander zal in de Europese Raad uit onderhandeld moeten worden. Ondertussen zal de samenstelling van de nieuwe Europese Commissie een eerste indicatie geven van de toekomstige omgang met Oekraïne en Rusland. De Duitse regering zou er op gericht zijn om Oettinger nogmaals kandidaat te stellen, maar laat in het midden op welke portefeuille. Om Catherine Ashton op te volgen als Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid zouden een Bulgaarse en een Italiaanse kandidate in beeld zijn, wat mogelijk enige ontspanning en zakelijkheid in de relatie met Rusland kan brengen. Eerder werd de Poolse minister van Buitenlandse Zaken Radoslaw Sikorski wel genoemd voor deze post, maar zijn kansen zijn sterk verminderd door het naar buiten komen van opnames van gesprekken waarin hij de veiligheidsrelatie van Polen met de Verenigde Staten onder andere als ‘waardeloos’ kwalificeert.