Zo betoogde prof. dr. Isabelle Duyvesteyn vorige week bij haar aantreden als hoogleraar Strategische Studies in Leiden.
“Vooral in de laatste twintig jaar is het ‘strategisch analfabetisme’ toegenomen: we zijn het verleerd om haalbare politieke doelstellingen te formuleren, om realistische militaire plannen daaraan te verbinden en om die twee in evenwicht en proportie toe te passen. Militaire bevelhebbers hebben geleerd zichzelf te zien als apolitiek en de opdrachten van hun politieke meesters op te volgen. Problemen volgen als de politiek steken laat vallen en geen eenduidige opdrachten stelt. De vertaalslag naar een militair uitvoerbaar plan liet vaak te wensen over”, aldus de nieuwe hoogleraar die vervolgens een aantal voorbeelden bespreekt, zoals de diverse invasies van Irak en de oorlog in Afghanistan.
“We kunnen niet anders dan concluderen” schrijft Duyvensteyn vervolgens, “dat we redelijk goed zijn in tactische verstoring van onze vijand in plaats van het genereren van strategisch effect. Recente conflicten laten zien dat het ontwikkelen van een strategische visie ontbreekt over hoe het verder moet met Irak, Afghanistan, Libië en Mali. We richten ons vooral op het lokaal opbouwen van basale civiele en militaire capaciteiten en het verstoren van de vijand – met bijvoorbeeld droneaanvallen in het Afghaans-Pakistaanse grensgebied, Jemen en Somalië en het afstoppen van irreguliere groeperingen die pogen stedelijk gebied te bezetten in het binnenland van Mali. Een politieke visie over hoe het realistisch verder zou moeten, is afwezig.”
Duyvensteyn is dan ook van mening dat het Westen een groot deel van de voortdurende problemen in landen als Irak, Afghanistan, Libië en de buurlanden aan zichzelf te danken heeft.
De volledige inaugurele rede is hier te vinden: Strategisch analfabetisme : de kunst van strategisch denken in moderne militaire operaties