Noord-Korea: Achter gesloten deuren

door | 30 juli 2012

Tijdens mijn reis naar Noord-Korea las ik opnieuw ‘Till we have faces’ van C.S. Lewis. Dit boek, het mooiste wat Lewis ooit heeft geschreven, heeft als decor een barbaars koninkrijk aan de rand van de antieke Griekse wereld. Kunstig verweven met dit prachtige verhaal komen allerlei vragen aan de orde over verstand en intuïtie, waarheid en verdichting, schijn en werkelijkheid. Ik had – achteraf bezien – geen toepasselijker boek kunnen bedenken voor deze reis. Een reis door Noord-Korea blijkt een speurtocht naar de scheidslijn tussen schijn en werkelijkheid. Je voelt je verdwaasd rondlopen in een macaber toneelstuk. Het land vormt een reusachtig marionettentheater waarin je als bezoeker van de ene gouden kamer naar de andere wordt geleid. Maar wat gebeurt er buiten het bereik van je ogen?

In juni van dit jaar kreeg ik de gelegenheid om met zeven personen een reis naar Noord-Korea te maken. De uitnodiging hiervoor kwam van de SDOK (Stichting De Ondergrondse Kerk). Deze organisatie probeert geregeld christenen uit Nederland mee te nemen naar landen waar christenvervolging is. Enerzijds is het een enorme bemoediging voor vervolgde christenen om broeders en zusters uit Nederland te ontmoeten en te ervaren dat ze met hen meeleven. Anderzijds laten zulke reizen een blijvende indruk achter bij Nederlandse christenen en leiden tot grote verbondenheid met de vervolgde kerk. Dit creëert nieuwe mogelijkheden voor SDOK om meer bekendheid te geven aan de situatie van onze vervolgde broeders en zusters.

Een reis naar Noord-Korea biedt weliswaar geen mogelijkheid voor rechtstreekse en openlijke contacten met christenen in dit land, maar wel wordt ervaren hoe verstikkend het klimaat in dit meest gesloten land ter wereld is.

Uiteraard leefde bij de SDOK tevens de hoop dat ik binnen de politiek meer aandacht zou kunnen creëren voor dit land als gevolg van deze reis. Het tegengaan van christenvervolging is immers een speerpunt voor de SGP. In dit licht heeft Kamerlid Van der Staaij onlangs minister Rosenthal opgeroepen om in internationaal verband het voortouw te nemen bij de aanpak van de gruwelijke strafkampen in Noord-Korea. Bij zoveel onrecht en lijden mag de internationale gemeenschap niet wegkijken. Dit initiatief is in de Tweede Kamer gelukkig breed ondersteund. Ik ben erg blij met deze concrete actie als gevolg van mijn reis.
Als het meest gesloten land ter wereld neemt Noord-Korea een belangrijke plek in in het werk van SDOK en haar zusterorganisaties. Met deze zusterorganisaties voert SDOK via lokale partners verschillende projecten uit in Noord-Korea en de omliggende landen. Een van deze projecten richt zich op de verspreiding van Gods Woord; via luchtballonnen zijn inmiddels al tienduizenden Nieuwe Testamenten en honderdduizenden flyers met evangelisatieteksten verspreid in Noord-Korea. Buiten Noord-Korea richt SDOK zich onder meer op de training en toerusting van gevluchte Noord-Koreaanse christenen die zich inzetten om hun landgenoten met het Evangelie te bereiken.

Entree
Noord-Korea kom je niet zomaar binnen. Talloze formaliteiten en vragenlijsten gaan daaraan vooraf. Bent u geen godsdienstig werker? Wat is het doel van uw reis? Heeft u een relatie met politiek of journalistiek? Etc. Uiteindelijk ben ik Noord-Korea binnengekomen als toerist met een juridische achtergrond. Dat is in ieder geval niet geheel bezijden de waarheid. Overigens kun je het visum voor Noord-Korea slechts krijgen bij de Noord-Koreaanse ambassade in Peking. Pas op dat moment weet je dus zeker dat je het land echt zult binnenkomen. Ze weten wat dat betreft de spanning tot het laatste ogenblik erin te houden.

Op een dag land je dan met een klein en bijna leeg vliegtuigje op het vliegveld van Pyongyang, de hoofdstad. Er zijn meerdere, grote landingsbanen, maar alles is uitgestorven. Je ziet geen vertrekkende of binnenkomende vliegtuigen. Je ziet trouwens helemaal geen vliegtuigen. Er stonden slechts een paar vliegtuigen geparkeerd, geheel ingepakt met grote lakens. Opvallend is ook dat er geen enkele brandweerwagen of andere veiligheidsvoorzieningen te vinden zijn. Het isolement van het land tekent zich scherp af.

Wie Noord-Korea binnenstapt, levert allereerst het nodige in. Mobieltjes of laptops meenemen, is absoluut taboe. Mijn mobieltje laat ik daarom achter in een Chinees hotel. Een kleine week zal ik geen enkel nieuws vernemen en is er geen contact met de buitenwereld. Daarnaast wordt bij binnenkomst direct je paspoort ingenomen. Op de dag van vertrek krijg je dit terug. Hoewel ik een aangeboren afkeer heb van identiteitsbewijzen, geeft dit toch een eigenaardig, ontheemd gevoel. Foto’s maken mag, mits niet met een grote lens. Bij het verlaten van het land wordt iedere foto afzonderlijk bekeken door de douane.

Ons reisgezelschap wordt bij aankomst op het vliegveld gekoppeld aan twee gidsen en een chauffeur. Voor de rest van de reis zullen zij geen centimeter van ons wijken. Het betreft twee hoogopgeleide, vrouwelijke gidsen, die voortreffelijk meerdere talen spreken. We beginnen aan een reisprogramma dat met Stalinistische precisie zal worden afgewerkt en waarin geen ruimte is voor de minste afwijking. Vanaf het allereerste ogenblik is ook duidelijk, dat waar wij ook rijden of gaan, er altijd spiedende ogen in de buurt zullen zijn. Eenmaal stapte ik opzettelijk zonder enige aankondiging in mijn eentje een winkeltje uit. Voordat ik het stoepje kon afstappen, stond er al een grauw mannetje naast mij. De beveiliging is waterdicht.

Instructies
Tijdens de rit van het vliegveld naar ons hotel worden we door onze gidsen geïnstrueerd over de Noord-Koreaanse mores. We mogen nooit zonder gidsen ons hotel verlaten. Een krant met daarin een foto van de (oud-)president mag niet worden verfomfaaid of in de prullenbak worden gegooid. Dat is ook voor buitenlanders een misdaad. Fotograferen mag alleen met een kleine lens. Er mogen geen foto’s worden gemaakt van armoedige situaties. Ook mag er geen foto worden gemaakt van een standbeeld van de grote Noord-Koreaanse leider als hij er niet volledig op staat. Bij het verlaten van het land worden alle foto’s gecontroleerd.

Wat de gidsen niet vertelden, maar wat wel realiteit is, is dat de hotelkamers vol zitten met afluisterapparatuur. Achter de talloze spiegels in de hotelkamer zit opnameapparatuur. Een ambtenaar van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse zaken adviseerde mij droogjes om niet in m’n blootje voor de spiegel te gaan staan. Ook zou hij alvast de Lynxhelikopter klaar zetten voor een eventuele evacuatie. Nogal een geruststelling.

De eerste rit vanaf het vliegveld leidt altijd naar twee reusachtige standbeelden in Pyongyang. Het zijn de beelden van Kim Il sung (1912-1994), de allereerste president van dit land (vanaf 1948) en van Kim Jong il (1942-2011), de tweede president. Alle buitenlanders moeten hier verplicht langs om eer aan deze personen te bewijzen met een buiging en bloemen. Van tevoren hebben wij de reisorganisatie duidelijk gemaakt, dat wij christenen zijn en om die reden niet mogen buigen voor deze beelden. Dat is een groot probleem, maar uiteindelijk wordt een pragmatische oplossing gevonden. Met de bus rijden we langzaam op royale afstand langs de beelden, maar er wordt niet gestopt. Buigen kan achterwege blijven.

Een bijzonderheid: Noord-Korea heeft een dood staatshoofd. Kim Il sung heeft de titel ‘Eeuwige president van de republiek’. Ook na zijn dood bleef hij dus de functie van staatshoofd bekleden. De titel ‘Grote leider’ is exclusief voor hem gereserveerd.

Pyongyang is de hoofdstad. Een grote stad, een modelstad voor Noord-Korea. Je vindt er geen zichtbare armoede en geen chronisch zieken of gehandicapten. Die laatsten mogen hier simpelweg niet wonen. In heel Noord-Korea zijn er trouwens geen psychiaters, want er zijn geen psychische problemen in dit land. Pyongyang kent relatief veel nieuwe hoogbouw. Opvallend is de vele leegstand. Officieel heeft Pyongyang 3 miljoen inwoners, maar feitelijk zijn het er hoogstens een miljoen. Het regime heeft echter vastgesteld dat Pyongyang een miljoenenstad is.

Het straatbeeld kenmerkt zich door talloze standbeelden en muurschilderingen van de grote leider, Kim Il sung. Hij is nooit uit je gedachten. Ook de gidsen verwijzen voortdurend naar hem en vertellen hoeveel het volk te danken heeft aan deze persoon. Het was een goddelijk genie en zelfs de natuur was volstrekt van slag na zijn overlijden. We bezoeken gedenkstenen waarop studiecomités uit de gehele wereld hun bewondering uitspreken voor het gedachtegoed van Kim Il sung, zoals dat vorm heeft gekregen in de zogenaamde Juche-ideologie. Op deze wijze wordt de Noord-Koreaanse bevolking ingeprent hoe jaloers de hele wereld is op hun leiders en hoe zij zich in deze ideologie verdiepen. De gidsen reageerden woedend toen ik in mijn onschuld opmerkte dat er in de Juche-idee nogal wat elementen van het confucianisme te vinden zijn. De juche-ideologie is volledig origineel en bevat geen enkel spoor van een ander gedachtegoed!

Religie
We zitten in een luxe hotel met 45 etages en honderden kamers. Behalve ons groepje van 8 personen, is er nog een klein handjevol gasten in het hotel. Mensen die daar voor zaken zijn. Met 4 personen bevinden we ons op de 27e verdieping, die voor het overige helemaal leeg is. De rest van ons groepje zit eenzaam op de 29e verdieping. Zo’n reusachtig, vrijwel leeg hotel roept een bizarre sfeer op. Het eten is trouwens heerlijk, al is het even wennen dat hond en geroosterde kippentenen een geregeld bestanddeel vormen van ons menu.

Een verplicht bezoek wordt afgelegd aan de International Friendship Exhibition. Dit is een enorm gebouwencomplex van zuiver marmer, met honderden zalen. In iedere zaal liggen de cadeaus uit vrijwel alle landen van de wereld die aan Kim Il sung zijn geschonken. Het betreft ettelijke honderdduizenden geschenken. Van opgezette beesten tot een treinstel van Stalin. De wereld is zeer onder de indruk van het Noord-Koreaanse regime en laat dat met geschenken blijken.

In dit gebouwencomplex is één heel bijzondere zaal ingericht. Wij moeten voor grote, met goud beslagen deuren gaan staan. Langzaam zwaaien deze deuren vervolgens voor ons open. We blikken in een paradijselijke sfeer. Een prachtig geschilderd landschap, veel bloemen, geluid van vogels en water. En in het midden van al dat moois een wassen beeld, levensecht en perfect op maat, van Kim Il sung. Werkelijk huiveringwekkend echt. De gidsen buigen vol vervoering diep voor hem neer. Dit is religie.

De omgeving van deze Friendship Exhibition is schitterend. Bergachtig, groen en ruig. Veel valleien, doorsneden met riviertjes. Buitengewoon idyllisch. Tegelijkertijd is bekend dat in deze omgeving enkele van de ergste strafkampen bestaan, waarin duizenden christenen in helse omstandigheden verblijven. Het valt allemaal nauwelijks met elkaar te rijmen. Hoe houden onze broeders en zusters het vol?

Godsdienstvrijheid
In Noord-Korea is er geen geloofsvrijheid. Het bezit van een bijbel wordt genadeloos bestraft. Enkele tienduizenden christenen zitten in strafkampen. Voor de buitenwereld wordt echter een ander beeld gecreëerd. Daarom worden we door een boeddhistische tempel geleid en is het tevens mogelijk om een christelijke kerkdienst te bezoeken. Deze kerkdienst wordt alleen gehouden als christelijke toeristen daarom vragen. Dan worden er een honderd trouwe partijgangers opgetrommeld die het kerkzaaltje ‘spontaan’ vullen. Een predikant en een koortje maken het beeld van godsdienstvrijheid compleet. Vijf seconden voor aanvang van de dienst worden we de kerk ingebracht en op de eerste rij geïnstalleerd. Ook hier is contact met de lokale bevolking onmogelijk. Er wordt gepreekt uit 1 Johannes 4; de naam van Christus valt niet.

Van te voren hebben we toestemming gekregen om aan het einde van de dienst een lied te zingen voorin de kerk. Uiteraard hebben de gidsen erop gerekend dat we dit in het Nederlands of Engels doen. De verbijstering is van hun gezichten af te lezen als we echter in het Koreaans ‘Amazing graze’ ten gehore brengen. Ingrijpen is te laat en het gebouw vult zich met klanken over verbazingwekkende genade voor de grootste zondaren. God weet wat het nalaat.

Tijdens de reis aten en dronken we in de meest luxe restaurants. Zorgvuldig geselecteerd. Wij waren altijd de enige bezoekers. Wat is eten kil als je in compleet lege ruimtes zit. Het is onvoorstelbaar hoe krampachtig wordt voorkomen dat wij contact hebben met de lokale bevolking. Ik zou er een lief ding voor over hebben om één avondje met een doorsnee Noord-Koreaans gezin door te brengen. Wat betekent het voor hen dat zij niet eens zonder toestemming van de ene plaats naar de andere mogen reizen? Wat vinden ze ervan om dagelijks met opzwepende volksmuziek en partijredes gewekt te worden? Worden ze niet doodmoe van alle verplichte eerbetuigingen aan de grote leider? En dat autobezit verboden is?

Vijanden
De grootste vijand voor Noord-Korea is ongetwijfeld Amerika. Breed worden in musea de oorlogsmisdaden uitgemeten die Amerikanen tussen 1950 en 1953 zouden hebben gepleegd gedurende de oorlog tussen Noord- en Zuid-Korea. Opvallend vond ik hoezeer de gidsen beklemtonen dat deze zogenaamde christelijke legers op een zóndag de aanval op hun land zouden hebben ingezet. Zo doortrapt zijn christenen. De oorlog eindigde echter in een klinkende overwinning voor Noord-Korea, al was er soms een geniale, strategische terugtocht nodig.

Eenzelfde verhaal horen we bij het ingenomen Amerikaanse spionageschip ‘USS Pueblo’. In 1968 werd dit schip door de Noord-Koreanen overmeesterd en het fungeert sindsdien als propagandaproject. Het bewijst de onoverwinnelijkheid van het Noord-Koreaanse regime. Uitvoerig worden we bijgepraat over de excuses die door de Amerikaanse bemanning zijn gemaakt over hun laffe misdaden tegenover de Koreaanse bevolking.

De haat tegen Amerika en haar bondgenoten wordt opnieuw duidelijk als we de grens met Zuid Korea bezoeken, de zogenaamde demarcatiezone. Deze grens is de strengst bewaakte grens ter wereld. Mijnenvelden, tankvallen, elektrische hekken en prikkeldraad kenmerken de omgeving. Bij de grensgebouwen zingen we psalm 134 en bidden we hardop in het Engels om vrede tussen beide Korea’s. Dat levert direct een pittige confrontatie op met een Noord-Koreaanse officier. Waar hebben jullie voor gebeden? Zijn vraag geeft in ieder geval de mogelijkheid om heel kort iets te zeggen over het wezen van het christelijk geloof. Wij verwachten een oplossing alleen van Boven. Uiteindelijk gaan we met een stevige handdruk uit elkaar. God verhoort onze schietgebeden. Dat ervaar ik later ook tijdens een gesprek met onze gidsen waarin ik uitleg dat het hart van ons geloof gelegen is in Christus.

Kruisje
Tijdens de reis droeg iedereen in ons groepje zichtbaar een kruisje om de hals. Zo zouden wij in ieder geval herkenbaar zijn voor eventuele Koreaanse christenen. Het is bekend dat de aanwezigheid van buitenlandse christenen voor hen een enorme bemoediging vormt. Het geeft hen het gevoel dat ze toch niet helemaal vergeten zijn door de buitenwereld. Directe contacten met christenen hebben wij niet gehad. Wel visueel contact. Het meest ontroerende contact was met een christin in het openbaar vervoer. Zij wierp een snelle blik op onze kruisjes en tekende onopvallend twee keer met haar vingers een kruisje op een houten paneel. Daarna verliet zij de coupé.

Genade
In totaal zijn we zes dagen in Noord-Korea. Talloze prestigeobjecten en megamonumenten voor de Grote leider komen langs. Adembenemend zijn ook de muziek- en acrobatiekvoorstellingen. Wie zich echter realiseert hoe het mogelijk is dat kinderen van vijf jaar in staat zijn om uit het hoofd de moeilijkste stukken van Beethoven te spelen, wordt echter koud van binnen. Zij zullen nooit kind zijn. Het individu speelt geen rol.

Met de trein reizen we vanuit Pyongyang terug naar China. Een treinreis van 24 uur. Het landschap is opnieuw indrukwekkend. Als dit land zich enigszins zou openstellen voor toerisme valt er goud te verdienen. Voor de grensovergang met China proeven we nog even de tentakels van het regime. De grenscontrole duurt uren. Iedere gemaakte foto wordt gecontroleerd en de koffers doorzocht. Boeken worden doorgebladerd en ongevraagd wordt een greep gedaan in de zakken snoep. Militairen met honden doorzoeken de wagons van binnen en van buiten. Met zaklampen wordt de onderkant van de wagons bekeken om te zien of er geen vluchtelingen aan hangen. Na enkele uren mogen we de grens over. We rijden China in en even ervaar ik China als het meest vrije land ter wereld. Wat bijzonder dat mensen weer gewoon oogcontact met je durven te maken! Het besef van wat we achter ons laten in Noord-Korea doet echter pijn.

Over Noord-Korea valt veel schrijnends te vertellen. Het meest schrijnend is echter wel de opstelling van de omringende landen, China en Zuid-Korea. Voor deze landen is handhaving van de status quo in Noord-Korea het meest gewenst. China wil simpelweg rust aan haar grenzen. Zuid-Korea is een rijk land, dat op geen enkele wijze zit te wachten op een hereniging of iets dergelijks met het straatarme Noord-Korea. Als de grenzen zouden opengaan, zou Zuid-Korea overspoeld worden door de komst van talloze berooide Noorderlingen. Ook al is het vanouds één volk, dit wil de meerderheid van het Zuid Koreaanse volk absoluut niet. Dat hiermee 22 miljoen mensen blijvend overgeleverd zijn aan een gruwelijk regime maakt geen verschil.

Verbetering van de situatie in Noord-Korea zal dus vooral van binnenuit moeten komen. Op dit ogenblik is er echter geen spoor van oppositie tegen het zittende regime. Culturele – en handelscontacten met het buitenland zouden op termijn wellicht tot iets meer openheid kunnen leiden. Concreet is het voor de internationale gemeenschap wel mogelijk om China verder onder druk te zetten en te waarborgen dat gevluchte Noord-Koreanen niet per ommegaande worden teruggestuurd naar Noord-Korea. Tot nu toe voert China een agressief terugkeerbeleid, met dodelijke consequenties voor de betrokkenen.

Het ergste wat er met dit land kan gebeuren, is dat het volstrekt vergeten wordt. Op de agenda houden is derhalve het minste. Op hoop van zegen. Laat het bovendien ons gebed zijn, dat de machthebbers worden bekeerd of vernietigd. Ooit zal God recht doen, maar hoe lang zal dit nog duren? Noord-Koreaanse christenen zijn bevoorrecht, leert de bijbel in Filippenzen 1 vers 29. Het is genade dat zij mogen lijden voor Christus. Maar ik durf dit vanuit mijn luxe positie niet hardop na te zeggen.