Het publieke vertrouwen in de rechter hangt nauw samen met diens veronderstelde onpartijdigheid. Wanneer in de pers gesproken wordt over een typisch D66 vonnis (de klimaatuitspraak, de stikstofcasus) is dat vertrouwen geschaad. De ongeschreven norm in ons polderland verwacht van de rechter terughoudendheid. Onze bestuurspraktijk kent tal van conventies die voor een buitenstaander vragen om justitiële correctie. Sinds aan het begin van de 20e eeuw de confessionele coalitie een einde maakte aan de liberale tolerantie op zedelijk gebied (1911, Wet tot bestrijding der zedeloosheid: het bordeelverbod) was in ons land prostitutie formeel onwettig. Toch waren de Amsterdamse wallen (en ook luxe bordelen als Yab Yum) ongehinderd in bedrijf tot in 2000 de prostitutie opnieuw werd gelegaliseerd. Het verbod op godslastering is nooit geschrapt maar wordt sinds het ‘Ezelsproces’ (G.K. van het Reve) genegeerd. De handel in verdovende middelen is bij wet verboden maar alle ‘coffeeshops’ worden ‘aan de achterdeur’ bevoorraad. Er bestaat in Nederland een overeenstemming tussen uitvoerende en rechterlijke macht over wat verboden is, wat vervolgd wordt, wat gedoogd wordt en welke wetten/voorschriften niet worden geschrapt maar ook niet gehandhaafd. Onder die poldercondities is het ongerijmd als op aangifte van particulieren de rechter een oordeel uitspreekt over de invulling die de landsoverheid geeft aan zaken als internationale klimaatafspraken of Europese afspraken over het stikstofbeleid. En dat beleid toetst aan een met de haren er bij gesleepte rechtsgrond als het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Mensenrechten hebben van doen met vrijheid van geloof, vereniging, meningsuiting, integriteit van lijf, leden en bezit etc. etc. (de rechter zou zich bijvoorbeeld mogen buigen over de jaarlijkse afroming van mijn pensioen – een helder geval van bezitsaantasting) maar zijn niet bedoeld om de samenstelling van de aardse atmosfeer te reguleren. Dat de rechter vanuit dat EVRM de overheid verordonneert de CO2-uitstoot beneden een bepaald niveau te brengen is een onzuivere beloning van particulier activisme dat zo de lange weg van democratische overreding kan overslaan en een oneigenlijke ‘short cut’ krijgt voor de realisatie van haar ideaal. De democratie wordt zo gecorrumpeerd.